September is
de tijd van spinnen in de tuin. Met prachtige webconstructies van soms meer dan
een meter overspanning hebben ze de tuin helemaal overgenomen. Glinsterend in de zon of met druppels versierd
bewonder ik ze. Sommige hangen zo goed dat je ze met de dag dikker ziet worden,
andere hebben minder inzicht gehad en blijven klein. Gelukkig ben ik niet bang
voor spinnen. Als mijn dochters gillen vanwege een spin op de badkamer haal ik
hem zonder griezelen weg. Ik probeer ze bij te brengen dat spinnen nuttig zijn
en dat je ze nooit mag doden.
Maar nu worden het er wel erg veel. En ik moet toch echt nog wat werken in de tuin. Steeds loop ik ongemerkt door zo’n web, de draden in het gezicht. Sorry spin, denk ik dan, maar toch ook zoekend naar de spin, die hopelijk niet op mijn haar terecht is gekomen en dan langzaam richting hals loopt. Want daar kriebelt het. Ik check bij dochter. Nee hoor, geen spin op mijn hoofd. Ik werk weer verder en probeer zoveel mogelijk spinnenwebben te sparen maar na vijf botsingen haal ik toch af en toe een web weg uit voorzorg. (schandalig, heeft die spin weer een dag werk aan…)
Toch zijn de webspinnen niet de ergste. Waar ik wel van griezel zijn de grotere
huisspinnen die zich achter plankjes of onder kastjes verstoppen en enorm hard
kunnen rennen als ze gevonden worden. Meestal de andere kant op maar soms in
blinde paniek recht in mijn armen. Nee, niet leuk, roep ik, terwijl ik mezelf
uitlach omdat ik in de tropen toch echt grotere heb meegemaakt. ‘Ze zijn bijna
tropisch’ overdrijven mijn man en ik tegen elkaar als hij er weer een met glas
en papiertje heeft buitengezet. In stilte hopen we dat ze het nooit redden tot
in de slaapkamers want dan gaan onze meisjes er zeker niet meer slapen.
Om ze af te leiden van die gedachte vertel ik mijn dochters de grap van
Catootje. (Jan Jans en de kinderen) waar mijn broertje en ik altijd ontzettend
om moesten lachen: Als Catootje een spin in haar slaapkamer ziet, zegt haar moeder: ‘Laat maar
lekker zitten, een avondspin brengt zegen in.’ Catootje vindt dat een mooie
gedachte en gaat rustig slapen. De volgende ochtend doet haar moeder het raam
open en gooit de spin naar buiten. ‘Wat doe je nu?’ vraagt Catootje. ‘Dat was
mijn spin!’
‘Een spin in de morgen brengt kommer en zorgen’, verklaart haar moeder.
‘Ik zweer het je,’ vertelt Catootje later aan Jeroentje, ‘het was dezelfde spin…’
‘Een spin in de morgen brengt kommer en zorgen’, verklaart haar moeder.
‘Ik zweer het je,’ vertelt Catootje later aan Jeroentje, ‘het was dezelfde spin…’
Dat vind ik wel een prachtig verhaal, van Catootje en Jeroen!
BeantwoordenVerwijderenDie spinnendraden in het snuit vind ik ook niet zo lekker.
Als ik een web zie op mijn pad, pak ik hem ook wel eens aan één hechtdraad en plak die een eindje opzij vast.. Vind die spin niet leuk, want het web hangt niet meer strategisch ;-)
Dat doe ik ook wel eens, maar echt goed kan ik het kennelijk niet. Meestal zie je het de volgende dag alweer op de oude plek hangen.
VerwijderenIk zie dat jou blog spinrag heet. Leuke naam! En wat een mooi idee om door het jaar heen steeds een foto van dezelfde plek te nemen.
Met vriendelijke groeten, Marilene Vermeulen