Ontwerp gezamenlijke tuin de Omscholing

Ontwerp gezamenlijke tuin de Omscholing
Ontwerp Tuinatelier Herman & Vermeulen

dinsdag 1 december 2015

Snoeien in de winter


Er zijn tuinders met snoeiangst maar ook met knipdrang. Tuinders met snoeiangst zijn bang dat ze hun planten of bomen doodmaken door een verkeerde behandeling. Mensen met knipdrang daarentegen lopen het liefst met een snoeischaar door de tuin en knippen alles af wat maar uitsteekt.  De meeste heesters en bomen zijn dol op een knipbeurt, niet voor niets luidt het gezegde: “snoeien doet bloeien”. Maar is dat altijd zo?

Huilende bomen

Bij sommige planten geldt “snoeien doet bloeden”. Deze ‘huilende’ soorten kun je dan ook het beste snoeien als ze in rust zijn, dat wil zeggen als de opwaartse sapstroom is gestopt. Onder de huilers vallen de ABC-bomen: A staat voor Acer (esdoorn, Japanse esdoorn, Maple Leaf), de B voor Betula (berk) en de C voor Carpinus (haagbeuk). Verder zijn maar ook de Juglans (notenboom) en de Vitis (druiven) gevoelige en huilerige types.



Het advies is om deze bomen in de zomer te snoeien, als ze bladeren hebben, bijvoorbeeld in juni. Bladeren hebben door de natuurlijke verdamping in de zomer vocht nodig. Dit vocht zuigen ze als het ware aan, vergelijkbaar met het drinken uit een rietje. Deze zuigkracht of verdampingsstroom heft de worteldruk op. Notenbomen kun je beter na de oogst snoeien als dat nodig is. Voor druiven is tussen kerst en nieuwjaar een goede tijd om te snoeien.

Veel bomen worden traditioneel gesnoeid in de wintertijd. Dit heeft vooral te maken met de drukke periode van hoveniers, in de lente en zomer is er gewoonweg geen tijd voor. Het grote voordeel van snoeien in de winter is dat er geen blad aan de bomen zit, de structuur van het takkengestel is beter te zien en de takken zijn minder zwaar.



Hoe snoei je een druif

Druiventrossen groeien op nieuwe uitlopers, op eenjarig hout, de oude mogen er dus af. Een mooie druif heeft meestal één tak omhoog, de harttak of stam. Vanuit deze verticale harttak groeien weer horizontale uitlopers, die noemen we leggers en binden we meestal vast aan een draad of aan de dakgoot. De afstand tussen twee leggers moet wel 40 of 50 cm zijn, dus beperk het aantal leggers. In de winter knip je de takken die uit de leggers zijn gekomen af op twee of drie ogen (groeipunten of knoppen).  Er blijft dus alleen een soort stompje staan, dit noemen we een stift. De leggers worden uiteindelijk steeds dikker en mooier, net als uw druiventrossen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten