De dahlia is niet de meest natuurlijke ogende plant. De nogal felle, opvallende kleuren en uitgesproken vormen maken de dahlia een beetje een kermisklant; een tikje ordinair maar wel lekker. De eerste dahliaknollen kwamen uit Mexico als eetbare knollen. Een van de vrouwen van Napoleon, Joséphine, de 'rozenkeizerin', kwam op het idee om de knollen in
haar tuin te planten voor de bloemen. De dahlia stond in die tijd nog symbool voor goede smaak.
Lang heeft de dahlia vooral een imago van boerderij- of volkstuinbloem gehad.
Romke van der Kaa schrijft in zijn boek 'Geluk is een grasveld': "Zeeuwse knoopjes en buxushaagjes zijn het toppunt van chic, maar de dahlia moet opboksen tegen zijn proletarisch imago. Zoals de Volvo-rijder neerkijkt op de gewone man in zijn Opeltje, zo wemelt het van tuiniers die zich op hun goede smaak laten voorstaan, die louter astrantia's en Engelse rozen planten en die de volkse dahlia nooit binnen hun perken zouden dulden".
Toch zie je de dahlia steeds meer aangeplant worden. Vooral de 'Bishop of Llandaff' is populair. Deze heeft donkerder blad en rode bloemen met felgele meeldraden en een donker hart.
Eind april heb ik de knollen in emmers en bloempotten gepoot. Het kan natuurlijk ook in de volle grond.
Daarna is het wel lang wachten, het blad groeit en dit is niet de meest inspirerende fase van de dahlia.
Maar dan is het juli en de knoppen worden gevormd. En als je net als ik een zak 'assorti' hebt geplant, is het spannend om te kijken wat daar zoal uit gaat komen.
Als je de bloemen blijft afknippen gaat de dahlia door tot het 's nachts gaat vriezen. Daar kunnen deze Mexicanen niet tegen (net als langdurige natte voeten, dan gaan de knollen rotten). De stengels knip je dan af en nadat je de knol hebt schoongeveegd bewaar je deze op een droge, koele plek om te overwinteren. Ik bewaar de knollen in een kistje onder wat in repen gescheurd krantenpapier. Maar zover is het nog niet. Om de bloei te stimuleren knip ik deze zomer nog heel veel boeketten.